1e pijler: Spiritualiteit gedragen door het Paasmysterie

Spiritualiteit gedragen door het Paasmysterie

De spiritualiteit van de kanunnikessen van het Heilig Graf wordt gedragen door alle heilsmysteries die zich in het Graf van Jezus Christus samenvoegen en die met één woord het “Paasmysterie” worden genoemd: het mysterie van Lijden, Dood en Verrijzenis van de Zoon van God, Jezus Christus, die omwille van onze zonden mens werd om ons te verlossen.

029 bij tekst 011

De Graflegging van Christus, gesigneerd door Frater Hugo O.F.M, 1904.

Priorij Thabor

Door te sterven heeft Christus ‘onze dood tenietgedaan en ons leven hersteld door te verrijzen’. In en door Hem als Middelaar tussen God en de mensen is ‘de volledige schuldvereffening tot onze verzoening geschied en ons de volheid van de goddelijke eredienst geschonken’. Daarmee heeft Hij de verlossing van de mensen voltrokken en God volmaakt verheerlijkt 1. Dit verlossende werk van redding en heil wordt in de Kerk in stand gehouden en in haar liturgie dagelijks van uur tot uur opnieuw gerealiseerd door de aanwezigheid van Christus zelf: in het Misoffer, in de Sacramenten, in zijn Woord en wanneer de Kerk bidt en zingt. In de liturgie wordt God aldus volmaakt verheerlijkt en de mens geheiligd 2.

Is de Kerk zelf gefundeerd op dit Paasmysterie en put zij er telkens nieuw leven uit, voor de kanunnikessen van het Heilig Graf is de beleving van het Paasmysterie bijzonder verankerd in haar oorsprong. Toen in 1099 Godfried van Bouillon in de Heilig Grafkerk van Jeruzalem een kapittel van kanunniken installeerde, luidde namelijk hun eerste opdracht: “God te loven en te danken voor zijn overgrote weldaden, voornamelijk voor de weldaad van de Verlossing; het Lijden, de Dood en de Begrafenis van de Zaligmaker voortdurend te gedenken en vooral de glorie van zijn Verrijzenis te bezingen”. De binding van deze opdracht aan de kerk van het Heilig Graf, die gebouwd werd over het Graf van Christus heen, dus op de “actuele en materiële” plaats van zijn Verrijzenis. De spiritualiteit van de H. Graforde is gefundeerd in en vertrekt vanuit het lege Graf. De Heer werd voor Zijn tweede en verrezen leven geboren in een nieuw graf, “waarin nog nooit iemand gelegd werd”. Het nieuwe graf in de tuin van Jozef van Arimatea, was een maagdelijk graf. De priorij Thabor is zo beschouwd een permanente tegenwoordigheidstelling van dit nieuwe en lege graf in ontvankelijkheid voor Christus die leeft en dichtbij de zijnen wil zijn. De priorijen van de Orde van het H. Graf die in de twaalfde en volgende eeuwen niet zelden direct en indirect vanuit de priorij te Sint-Odiliënberg in Europa werden gesticht, volgden immers voor het liturgisch gebed de ritus van de H. Grafbasiliek van Jeruzalem.

Het is een typerende bevestiging voor de status van het Paasfeest als keer- en hoogtepunt van het kerkelijk jaar in de H. Graforde dat het 15e-eeuws handgeschreven Antifonarium van de Heilig Grafpriorij te Sint-Odiliënberg begint met het Paasfeest: “Alleluia. Surrexit Dominus vere. Venite adoremus3 – Alleluia, de Heer is waarlijk verrezen; komt, laten wij Hem aanbidden! – en niet met de 1e zondag van de Advent.

Ook de afzonderlijke priorijen benadrukten de band met de “Mater Ecclesiarum4 – de Moederkerk van Jeruzalem – bijvoorbeeld de bepaling van de dag voor de viering van het Kerkwijdingsfeest van de door kanunnik Jan van Abroek gerestaureerde romaanse kerk in Sint Odiliënberg vanaf 1486. Deze viering werd bij Romeinse oorkonde van 7 november 1485, getekend door dertien kardinalen, bij het verlenen van een aflaat van 100 dagen aan de bezoekers en weldoeners van de kerk en het klooster te Sint Odiliënberg vastgesteld op zondag “Lætare Jherusalem5 – Verheug u, Jeruzalem!, op halfvasten dus, zondag waarop reeds op de vreugde van het komende Paasfeest geanticipeerd wordt en deze voorzichtig doorklinkt in de liturgie “gaudete cum lætitia, qui in tristitia fuistis: ut exsultetis, et satiemini ab uberibus consolationis vestræ” (juicht van vreugde, allen die eens hebt getreurd. Weest opgetogen en geniet van de overvloedige troost die u geboden wordt).

De gerichtheid op het Paasmysterie wordt tot op de dag van vandaag bewaard en beleefd in de spiritualiteit van de kloosters van het H. Graf zoals de priorij Thabor. De Kerk heeft steeds vreugde en kracht geput uit het vaste geloof in de Godheid van Christus en in zijn werkelijke Verrijzenis, zoals het Evangelie verhaalt en zoals zij het reeds bijna 2000 jaar leert. Dit vaste geloof in de Verrijzenis van Christus geeft vreugde en kracht en zet vanzelfsprekend aan tot getuigen: “met kracht en klem legden de apostelen getuigenis af van de Verrijzenis van de Heer Jezus” (Hand 4,33). De Verrijzenis van Christus is het wonder par excellence. Het was de bezegeling van de waarheid van Jezus’ leer en optreden en daarmee van de volledige waarheid, leer en leven van de christen en het christendom. Daarom zegt St. Paulus met recht: “Als Christus niet verrezen is, is onze prediking een verzinsel en uw geloof zonder grond.” (I Kor 15, 14) Maar – zo gaat hij verder – zo is het niet! Christus is opgewekt uit de doden, als eerste van allen (vs. 20). Dat was toen waar en is het nu nog!

Hieruit volgt dat het leven van de zusters van het H. Graf ook getuigend moet zijn in woord en daad. Bij hun professie hebben zij beloofd Christus, de Bruidegom die henemHeH heeft geroepen, na te volgen in zijn lijden en liefde-dood, met het vooruitzicht van de komende verrijzenis. De beoefening van de fundamentele christelijke deugden is daarom vast verankerd in het leven van de Orde: iedere dag streven naar diep geloof, onthechting, nederigheid, geduld, eenvoud, onverstoorbare levensmoed en – vreugde, gedragen door dankbare liefde tot God, in en vanuit de heilige liturgie.

Een brochure van de hand van zuster M. Jozefa Haeck crss (1883-1961) en bestemd “voor de nieuwelingen van de Orde, opdat ze haar liefderijke aandacht wijden aan de passieve deugden die ons leven in het Heilig Graf moeten doorgeuren als een verborgen balsem”6 geeft een uitstekende introductie in de spiritualiteit van de H. Graforde. De meditaties onder de titels: Stilte, waakzaamheid, verborgenheid, eenzaamheid, beschouwing, verwachting, nuchterheid, armoede, overgave en het lied der vrijheid zijn stuk voor stuk parels van diep doorleefde religiositeit en hoog literair niveau. Zij geven een goed beeld hoe de geest in een klooster van de Orde van het Heilig Graf zou moeten zijn en van iedere kloosterling die door God geroepen is daar te leven.

Deze grondhouding komt kernachtig tot uitdrukking in het slotgebed van de Completen (kerkelijk avondgebed) op vrijdagavond, welke tijd verwijst naar de grafrust van Jezus: “Concéde nos, omnípotens Deus, ita sepúlto Unigénito tuo fidéliter inhærére, ut cum ipso in novitáte vitæ resúrgere mereámur” 7– Verleen ons, almachtige God, zó in geloof met uw eniggeboren Zoon die rust in het Graf verbonden te zijn, dat wij ook met Hem tot nieuw leven mogen verrijzen.

Dezelfde grondhouding bepaalt het leven van iedere zuster, maar ook de relatie van de zusters onderling en de relatie tussen klooster en de zusters met de buitenwereld. Het is niet mogelijk te geloven in Gods liefde, zoals die zich toonde in het Leven, de Dood en de Verrijzenis van de Heer, zonder ook bekommerd te zijn om het heil van anderen. Iedere mens is geroepen te delen in de verlossingsgenade en daardoor in het absolute geluk. De Kanunnikessen van het Heilig Graf delen in deze bekommernis van de Kerk met het zieleheil en aards geluk van alle mensen, door hun (koor)gebed en door hun apostolaat. Ook in onze tijd moet niet zelden de zware steen die het hart van de mens drukt, worden weggerold en is daarbij de hulp van Engelen nodig.

Door haar ontstaan en geschiedenis is de Orde van het Heilig Graf nauw verbonden met de Kerk. Ze bidt, beleeft en viert haar liturgie, zingt haar gezangen – het Gregoriaans – strikt volgens de opdracht van de Kerk, geconcentreerd rond het Paasmysterie, dat juist voor de Orde van het Heilig Graf uitdrukkelijk de bron en het hoogtepunt van alle leven is. Door de goddelijke genade die uit het Paasmysterie van het Lijden, de Dood en de Verrijzenis van Christus voortvloeit en door de authentieke beleving van de Sacramenten die daar nauw mee zijn verbonden kan ook gebruik van de stoffelijke dingen gericht worden op het doel: de verheerlijking van God en het heil van ieder mens 8.

029-a bij tekst 011

029-b bij tekst 011

Antiphonarium van de Reguliere Kanunniken van het H. Graf Sint-Odiliënberg.

Ms. XV s., f. 1, Priorij Thabor archief, St. Odiliënberg, Nederland.

 

030 bij tekst 012

1 Cf. Constitutie over de Heilige Liturgie, Sacrosanctum Concilium in: Constituties en Decreten van het 2e Vaticaans Oecumenisch Concilie, Stichting Ark, Leusden, 1986, nr. 5, p. 3.

2 Cf. Idem, nr. 7, blz. 4.

3 Antifonarium van de reguliere kanunniken van het Heilig Graf, Ms. XV s., f. 1, Archief Priorij Thabor, Sint Odiliënberg.

4 Karl Schmaltz, Mater Ecclesiarum. Die Grabeskirche in Jerusalem. Studien zur Geschichte der kirchlichen Baukunst und ikonographie in Antike und Mittelalter. Straatsburg, 1918

5 Cf. M. Willemsen, pastoor (uitg. en bew.), Codex Diplomaticus of oorkonden en bescheiden van de kerk, het kapittel en de gemeente St. Odiliënberg, II, Maastricht, 1889, p. 83. (Afschrift in het Memorieboek van het H. Graf te Bilsen, p. 53)

6 Augustus 1941. Archief Priorij Emmaüs, Maarssen.

7 Officium divinum. Liturgia Horarum iuxta Ritum Romanum. Editio typica altera. I, Tempus Adventus – Tempus Nativitatis. Libr. Ed. Vaticana, 1985. Ad Completorium, feria VI, 949.

8 Cf. Constitutie over de Heilige Liturgie, Sacrosanctum Concilium in: Constituties en Decreten van het 2e Vaticaans Oecumenisch Concilie, Stichting Ark, Leusden, 1986, nr. 61, p. 19.