Theologische grondslag van het religieuze (klooster) leven

Het leek me goed om nog eens te kijken naar de theologisch bron van het Godgewijde leven zoals neergelegd in de nrs. 14-16  van het document “Vita consecrata”, de apostolische exhortatie van de Religieuzensynode van 1996.

{Tekst hier en daar bewerkt]

(14) De evangelische grondslag van het godgewijde leven ligt in de speciale relatie die Jezus tijdens Zijn aardse bestaan aanging met sommigen van Zijn leerlingen. Hij nodigde hen niet alleen uit om in hun leven het Rijk Gods toe te laten, maar ook om hun leven in dienst daarvan te stellen, alles achter te laten en van nabij Zijn levenswijze te volgen.

Zeer vele gedoopten zijn heel de geschiedenis door uitgenodigd zo te leven ‘naar het beeld van Christus’. Maar dat is alleen mogelijk op basis van een speciale roeping en uit kracht van een bijzondere gave van de Geest. Door de sequela Christi – het navolgen van Christus – wordt de toeheiliging aan God die in het Doopsel in kiem werd ontvangen, gemaakt tot een radicaal ingaan op de beoefening van de evangelische raden, waarvan de eerste en grootste de heilige band is van de maagdelijkheid omwille van het Rijk der hemelen. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 9e Gewone Bisschoppensynode over het religieuze leven (29 okt 1994), 3. A en B)

Deze vorm van sequela Christi, waarvan het initiatief van de Vader uitgaat , is dus wezenlijk christologisch en pneumatologisch van aard: daardoor kan deze navolging op bijzonder duidelijke wijze het trinitaire karakter van het christelijk leven tot uitdrukking brengen en anticipeert zij in zekere zin op de eschatologische voltooiing waarheen heel de Kerk op weg is.

Vele handelingen en woorden van Christus in het Evangelie tonen de betekenis van deze speciale roeping duidelijk aan. Maar wil men –  alles omvattend – de wezenlijke trekken ervan zien, dan is het nuttig de blik te richten op het stralende gelaat van Christus in het mysterie van de Gedaanteverandering. Oude geestelijke tradities verwijst naar deze ‘icoon’, en verbinden het beschouwende leven met Jezus’ gebed ‘op de berg’ (1). Vgl. H. Johannes Cassianus, Collationes. 10, 6: PL 49, 827; Secessit tamen solus in monte orare, per hoc scilicet nos instruens suae secessionis exemplo … ut similiter secedamus.

Bovendien kunnen de ‘actieve’ aspecten van het godgewijde leven ook daarmee worden verbonden, want de Gedaanteverandering openbaart niet alleen de heerlijkheid van Christus, maar bereidt ook voor op de aanvaarding van zijn kruis. Ze veronderstelt een ‘beklimmen van de berg’ en een ‘afdalen van de berg’: bij deze ontmoeting met de Meester werden de leerlingen een ogenblik omhuld door de glans van het trinitaire leven en de gemeenschap der heiligen, en werden zij als het ware de eeuwigheid binnengevoerd. Vervolgens worden zij plotseling teruggeworpen op de daagse werkelijkheid; ze zien enkel nog maar ‘Jezus alleen’ in de nederigheid van de menselijke natuur, en er wordt hun gevraagd terug te keren naar het dal om te delen in zijn werken aan Gods plan en om moedig de weg van het kruis op te gaan.

(15) (…) De Gedaanteverandering betekent een beslissend moment in Jezus’ zending. Zij bevestigt het geloof in het hart van de leerlingen, bereidt hen voor op het drama van het kruis en loopt vooruit op de heerlijkheid van de verrijzenis. Dit geheim wordt aldoor opnieuw beleefd door de Kerk, die op weg is naar de ontmoeting met haar Heer op de jongste dag.  Zoals de drie uitverkoren apostelen ziet de Kerk op naar het verheerlijkt gelaat van Christus, om gesterkt te worden in haar geloof en niet ontredderd te raken bij het zien van het misvormd gelaat op het kruis. In beide gevallen is zij de bruid die voor de bruidegom staat, deelt zij in zijn geheim en wordt zij omstraald door zijn licht.

Dat licht schijnt over al haar kinderen die allen op gelijke wijze geroepen zijn tot het volgen van Christus, waarbij zij in Hem de uiteindelijke betekenis van hun leven vinden, zozeer dat zij met de apostel kunnen zeggen: ”Voor mij is leven Christus!” (Fil. 1, 21)

Zij die echter tot het godgewijde leven zijn geroepen hebben een speciale ervaring van het licht dat van het mensgeworden Woord uitgaat.. Want de beoefening van de evangelische raden maakt hen tot profetisch teken voor de gemeenschap van hun broeders en zusters en voor de wereld; vandaar dat zij op bijzondere wijze geraakt zullen worden door de enthousiaste woorden van Petrus: ”Het is goed dat wij hier zijn” (Mt. 17, 4).

Met deze woorden wordt uitgedrukt hoezeer heel het leven van de christen op Christus gericht is. Maar ook wordt er de radicaliteit mee uitgedrukt die het godgewijde leven ten diepste bezielt: hoe goed is het met U te zijn, ons aan U te geven, U geheel te maken tot het centrum van ons bestaan! Werkelijk, degene aan wie de genade is geschonken van deze speciale liefdesverbondenheid met Christus voelt zich als het ware door Zijn lichtglans gegrepen, zoals Psalm 45 zegt: “Boven mensen uit draagt gij uw schoonheid” (Ps. 45, 3), die met niemand te vergelijken is.

(16) In hun geestverrukking horen de drie leerlingen hoe de Vader hen uitnodigt naar Christus te luisteren, op Hem al hun vertrouwen te stellen, Hem te maken tot het middelpunt van hun leven. Dit woord van boven geeft een nieuwe diepte aan de uitnodiging waarmee Jezus hen aan het begin van Zijn openbaar leven vroeg Hem te volgen, toen Hij hen losrukte uit hun daagse leven en hen tot Zijn vertrouwelingen maakte. Juist deze bijzondere genade van vertrouwelijkheid schept in het godgewijde leven de mogelijkheid én noodzaak zich door de beoefening van de evangelische raden totaal te geven. Meer nog als onthechting zijn deze raden allereerst de mogelijkheid om het Christusmysterie op specifieke, binnen de Kerk beleefde, wijze te aanvaarden.

Het godgewijde leven heeft tot opdracht de Zoon van God te tonen als de eschatologische eindterm waarheen alles op weg is, de stralende glans waarbij al het andere licht verbleekt, de onmetelijke schoonheid die als enige het mensenhart volledig vermag te verzadigen. In het godgewijde leven gaat het dus niet alleen erom, Christus met heel zijn hart te volgen door Hem ”meer lief te hebben dan zijn vader of moeder, zijn zoon of dochter”, (vgl. Mt 10, 37) zoals dat van iedere volgeling wordt gevraagd, maar dit ook te beleven en uit te drukken door heel zijn bestaan aan Christus gelijkvormig te maken, waarbij het hele leven getekend wordt door een anticiperen op de volmaaktheid van de eindtijd, voor zover dat in de tijd mogelijk is.

Door het beoefenen van de evangelische raden maakt de godgewijde mens niet alleen Christus tot de zin van zijn bestaan, maar tracht hij ook in zich zoveel mogelijk ”de levensvorm uit te beelden die de Zoon van God heeft aangenomen, toen Hij in de wereld kwam” (LG 44).

Door tot maagdelijkheid te besluiten verenigt hij zich met de maagdelijke liefde van Christus en doet de wereld weten dat Hij de eengeboren Zoon is, die één is met de Vader; (vgl. Jo 10,30; 14,11); door zijn armoede na te volgen, erkent hij Hem als de Zoon die alles van de Vader ontvangt en alles in liefde aan de Vader terug schenkt; (vgl Jo 17,7.10) en door het offer van zijn vrijheid sluit hij zich aan bij Christus’ kinderlijke gehoorzaamheid, erkent hij dat Hij eindeloos liefheeft en bemind wordt, dat Hij heel zijn vreugde vindt in de wil van Vader (vgl. Jo 4,34) met Wie Hij volmaakt is verbonden en van Wie Hij geheel afhankelijk is.

Door zich zo geheel één en ‘gelijkvormig te maken’ met het Christusmysterie realiseert het godgewijde leven op speciale wijze de confessio Trinitatis die het kenmerk is van alle christelijk leven; vol bewondering erkent het de sublieme schoonheid van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en getuigt het met vreugde van Zijn liefdevolle minzaamheid voor iedere mens.

 

(1)

Vgl. H. Johannes Cassianus, Collationes. 10, 6: PL 49, 827; Secessit tamen solus in monte orare, per hoc scilicet nos instruens suae secessionis exemplo … ut similiter secedamus.

Jezus trok zich terug om alleen op de berg te bidden, ons aldus een voorbeeld gevend om ons evenzo terug te trekken.

Vgl. H. Hieronymus, Epistolarium. Ad Paulinum 58, 4: PL 22, 582; “Et Christum quaeras in sollitudine et ores solus in monte cum Iesu”.

Zoek Christus in de eenzaamheid en bid alleen op de berg met Jezus.

 

Vgl. Guillaume de Saint-Thierry, Epistula aurea ad Fratres de Monte Dei. 11-12: SC 223, 150-153; “(Vita solitaria) ab ipso Domino celebrata, ab eis discipulis ipso praesente concupita: cuius transfigurationis gloriam cum vidissent qui cum eo in monte sancto erant, continuo Petrus … optimum sibi iudicavit in hoc semper esse.

(Het leven in eenzaamheid) door de Heer zelf beoefend werd door Zijn leerlingen in Zijn aanwezigheid begeerd,

toen zij die met Hem op de heilige berg waren de heerlijkheid van zijn Gedaanteverandering  hadden gezien, oordeelde Petrus vervolgens dat het goed voor hem was altijd daar te zijn.

 

“Why I chose Sint-Odiliënberg? To live for God!”

037 bij tekst 015 stempel

Canonesses Regular of the Holy Sepulchre
Priory Thabor
Sint Odiliënberg, the Netherlands

“Why I chose Sint-Odiliënberg? To live for God!”

Who are we?
The Canonesses of the Holy Sepulchre who live in Priory Thabor are a Roman Catholic religious community. The love for God and fellow human beings has a central place in their lives, following the example of Christ, who died and was resurrected. They respond to the love of God for humanity by turning to God frequently throughout the day in liturgical and personal prayer, to thank him for creation and its preservation and for His love for every individual human being. In the awareness that Jesus Christ, the Son of God, has redeemed mankind from sin and death, and that Jesus has shown us God, the sisters wish to constantly ponder Jesus’s life, suffering, death and resurrection from death in their prayers and follow Jesus in daily life. They believe that living evangelically means praying on behalf of the world and for the world and being there to the best of their ability for all those who call upon their help.

028 bij tekst 010

Sacred place
Sint Odiliënberg, which used to be known as Sint Petrusberg, is situated like a precious gem on the meandering Rur River in the southernmost province of the Netherlands. The grey Chapel Hill with the unassuming Roman baptistery, devoted to the Mother of God, and the basilica marked by two slender spires, create a picturesque scene. In the background the Priory of the Holy Sepulchre can be seen.
Between the baptistery in the north and the monastery of the Holy Sepulchre in the south – tension-filled poles of birth, death and resurrection – the basilica rises like a monumental figure of the full life, built on the gospel and confirmed in faith. Numerous are the saints who are venerated in this house of worship. Their images and symbols keep the spiritual history of the old and renowned Chapel Hill on the Rur River alive up to the present day.
On the crown of the ancient hill, almost everything testifies to a life consecrated to God. Children are baptised there, marriages are contracted, evangelical counsels are practiced, confessions are heard, the despondent are comforted, prayers are poured out and the dead are buried. Above all, the happiness of the Alleluia, the joy of the Credo and the joyous conclusion of the Ite, missa est murmur in the sacred spaces and over the hill and surrounding land. The consolation of the Secret of the Eucharist provides life on the hill with the calm gleam of eternity, where heaven and earth meet.

In the eighth century, one of the Frankish Pippins, the ancestor of Charles the Great (768-814), gave this place to the Anglo-Saxon monks Wiro, Plechelmus and Otger, who were subsequently declared sacred; it served as a base for their missionary work in the regions between the Meuse and Rhine rivers.
This is also where, in the ninth century the bishop of Utrecht with his chapter of canons, found a safe haven while on the run from the Norsemen. In the 15th century, this Hill was given to the Canonical Order of the Holy Sepulchre to “establish a regular nunnery”. This is where the priest-canon Jan van Abroeck who, averse to all comfort and worldly splendour, was committed with heart and soul to the ideals of the Order of the Holy Sepulchre, laid the foundation for the nunneries of the Holy Sepulchre, which would spread across Western Europe in subsequent centuries. His motto was: God’s will and honour.
In 1888, the monastic tradition on the Hill was revived, and to the present day a small community of canonesses of the Order of the Holy Sepulchre lives in a monastery on the Chapel Hill on the Rur River, bearing the name Priory Thabor. The worldly authorities in the Netherlands also recognise the great cultural-historical value of the Hill. The Hill, church, monastery and rectory are jointly classified and protected as national heritage, undergoing a large-scale renovation in 2015.

basilica h. graf

Origin of the Order
Among the canonical Orders of canons and canonesses, the Order of Canonesses Regular of the Holy Sepulchre distinguishes itself by its substantial involvement with the Holy Sepulchre of the Lord in the Basilica of the Resurrection in Jerusalem, with which it is closely affiliated through historical and spiritual ties. The canonical Order of the Holy Sepulchre is a monastic order and is to be distinguished from the Equestrian Order of the Holy Sepulchre, which was created much later and is a lay order.

The canonesses of the Holy Sepulchre are the spiritual heirs of the Latin chapter of canons which, after the capture of Jerusalem by Godfrey of Bouillon during the First Crusade, was assigned the ministry of the Holy Sepulchre church in 1099 in order to provide the liturgical ceremonies there: celebrating the Holy Eucharist and singing the Hours according to the Latin liturgical rites as a special assignment.
Under the influence of the ecclesiastical reform movement, known as the Gregorian Reform, the chapter adopted the Rule of St. Augustine in 1114 to live in community of property henceforth as a monastic community. They further outlined their precepts in accordance with their own Constitutions. In 1122, the Order of the Sepulchre was recognised by Pope Callixtus II as Order of Canons Regular of the Holy Sepulchre in Jerusalem. The canons restored the dilapidated church of the Holy Sepulchre and ensured the preservation of the Holy Places in the Holy Land. They also taught religious and liturgical practices to children, received pilgrims, assisted the poor and taught them the truths of faith.
Pope John Paul II visited the Holy Sepulchre church in Jerusalem on 26 March 2000 and said in his sermon then: “Here, in the church of the Holy Sepulchre, the Holy Sepulchre is empty. It is a silent testimony of the central event of the entire history of mankind: the Resurrection of our Lord Jesus Christ. For almost two thousand years, the empty sepulchre has borne witness to the victory of Life over death. The Resurrection of our Lord Jesus Christ is the sign that the eternal Father is loyal to his promise and resurrects new life from death.”

koorgebed-basiliek-2 (1)\

Monastic life in Sint Odiliënberg in the present day
The ancient spirituality of the Holy Sepulchre lives on in Sint Odiliënberg to the present day. Through the daily celebration of the Liturgy of the Hours (lauds, matins, terce, sext, none, vespers and compline), the canonesses comply with the first objective of their Order: praising God for the boon of redemption and singing the glory of the Resurrection of the Lord. Apostolic life, the activities and the service are passed on to fellow human beings through this monastic ideal, but also through a diligent focus on conversion of the heart to God.

In our time – in which, on the one hand, God is excluded from the thoughts of people, and in which, on the other hand, people long for redemption from a senseless existence and for lasting happiness, which can only be found in God – the testimony of this spirituality is very valuable, certainly in secularised Western Europe. The PASCHAL MYSTERY, the high point of all Liturgy, is central in canonical life of the Order after all.
This Order’s spirituality is closely aligned to the general ecclesiastical spirituality as also expressed by the 2nd Vatican Council in the Constitution on the Holy Liturgy. Without cessation, we also convene daily for the celebration of the Paschal Mystery in order to read what relates to Christ in all the Scriptures, to celebrate the Eucharist in which the victory and triumph of his death are made present, and also to give thanks to God in Christ for his untold gifts to the praise of his glory by the power of the Holy Spirit. (Cf. Sacrosanctum Concilium No 5).
In the same way the Holy Eucharist is the heart of ecclesiastical life, it is also that of consecrated life. It is the daily provision and the source of spirituality. By means of the Eucharist, every consecrated human being is invited to experience Christ’s Paschal Mystery, and to unite with Him through dedicating their own life to the Father through the Holy Spirit. Thus, the life of the religious becomes a continuous worship to God in love.
Inseparably linked to this is Christ’s commandment of neighbourly love “that is bestowed upon us by Him, who says: Just as I have loved you, you also are to love one another. By loving us, he bestowed upon us this: that we would be united by a mutual bond of love, and that we would form the body of such a Head through this very soft bond of mutual love between the limbs”. (cf. H. Augustine, Treatise 65,3 on the Gospel of John).

In the same way as the Apostles on Mount Tabor rejoiced in and were strengthened by beholding the glory of the Lord, in order to be able to remain loyal in the worst suffering, the Holy Sepulchre sisters of the Priory Thabor on the chapel hill also find their joy and strength in the presence of the Resurrected Christ in the Liturgy of the Church and the Eucharistic adoration.
Moreover, the Liturgy is inspirational for a life of unity (Christian life = community life), personal prayer and a commitment to fellow human beings. Children and adults from far and wide flock to the monastery for religious teaching, in preparation for the Sacraments, but also if they wish to become Roman Catholic.

059-a bij tekst 033

A focus on the future
The community is autonomous with Constitutions approved after Vatican II, but has become very small at this point. Despite the limited number of the religious (7), we strive with all our energy to experience consecrated life with its minor and major implications, expressed, not only in the wearing of the religious attire, maintaining the papal clausura and preserving the traditions of the Order, but also in loyalty to the Roman Liturgy (Latin and Gregorian chant) in full communion with and obedience to the Church and the Pope.
We hope and pray that respectable ladies are called by Our Sweet Lord to augment our monastery, enabling us to pass on the treasures of our rich tradition in the praising of Christ and his Church and the salvation of our fellow human beings in the coming time as well (cf. Sacrosanctum Concilium No. 7).

034-a bij tekst 014

One of our sisters wrote about her history of vocation on our web blog:
I became aware that God was the great focal point in this monastery. It was a revelation to me and the Latin also did not pose any obstacle to me, even though it initially resembled Chinese! Tears surreptitiously ran down my cheeks. In the evening, during Compline, the response “In manus tuas, Domine, commendo spiritum meum” – Into thy hands, O Lord, I commend my spirit – was sung, and this was the decisive factor, this was it. The certainty that God gave me then, I cannot describe with words, but I did know from that point and still do: Sint Odiliënberg is my dream. This monastery is my home.

We are very happy to welcome young(er) ladies / girls who wish to orientate themselves on the question of whether our life path is also their path unto life to which they are called by Christ. Languages other than Dutch are not a problem. We speak Dutch, German, French and English, and our youngest sister is from Poland. She also additionally speaks Russian.

Information:
Canonesses Regular of the Holy Sepulchre
Sister M. Jacqueline
Priory Thabor
Aan de Berg 3
NL 6077 AC Sint Odiliënberg
Telephone number: 0031 (0) 475 532074
E-mail: zr.jacqueline@priorijthabor.nl
Website: www.priorijthabor.nl
Weblog: priorijthabor.blogspot.com
Twitter: @PThabor

060 bij nr. 6 Kerkberg

Voert God Uw levensweg naar ons klooster?

omgeving-5

Wie zijn wij?
De Kanunnikessen van het Heilig Graf die in Priorij Thabor wonen zijn een Rooms Katholieke religieuze gemeenschap. De liefde tot God en de medemensen staat centraal in hun leven in navolging van Christus, gestorven en verrezen. De liefde van God voor de mensheid beantwoorden zij door zich gedurende de dag vaak tot God te wenden in liturgisch en persoonlijk gebed om Hem te danken voor de schepping en de instandhouding ervan en voor Zijn liefde tot iedere mens afzonderlijk. In het bewustzijn dat Jezus Christus, de Zoon van God, de mensheid heeft verlost van zonde en dood, en dat Jezus ons God heeft getoond, willen de zusters Jezus’ leven, lijden en sterven en verrijzen uit de dood steeds in hun gebed overwegen en Jezus navolgen in het dagelijkse leven. Evangelisch leven betekent voor hen bidden namens de wereld en voor de wereld en naar vermogen klaar staan voor al degenen die beroep doen op hun hulp.

Sacrale plaats
Sint Odiliënberg, vroeger Sint Petrusberg geheten, ligt als een kostbaar kleinood aan het kronkelende riviertje de Roer in de meest zuidelijke provincie van Nederland. De grijze kerkberg met de bescheiden Romaanse doopkapel, gewijd aan de Moeder Gods, en de door twee ranke torens gemarkeerde basiliek vormen een schilderijtje apart. Op de achtergrond ziet men de Priorij van het H. Graf.
Tussen de doopkapel in het noorden en het klooster van het H. Graf in het zuiden, spanningsvolle polen van geboorte, dood en verrijzenis, verheft zich de basiliek als een monumenale gestalte van het volle, op het evangelie gebouwde en in het geloof bevestigde leven. Talrijk zijn de heiligen, die in dit godshuis worden vereerd. Hun beelden en symbolen houden de spirituele geschiedenis van de oude en vermaarde Kerkberg aan de Roer levend tot op de dag van vandaag.
Op de kruin van de eeuwenoude Berg getuigt bijna alles van godgewijd leven. Kinderen worden er gedoopt, huwelijken gesloten, de evangelische raden beoefend, biecht gehoord, moedelozen getroost, gebeden gestort en doden begraven. Bovenal ruist in de gewijde ruimten en over berg en landerijen de blijdschap van het Alleluia, de vreugde van het Credo en de vreugdevolle voltooiing van het Ite, missa est. De vertroosting van het Eucharistische Geheim verleent aan het leven op de Berg de stille glans van de eeuwigheid, waar hemel en aarde elkaar raken.

Deze plaats werd in de 8e eeuw door een van de Frankische Pippijnen, het voorgeslacht van Karel de Grote (768-814) geschonken aan de Angelsaksische, later heilig verklaarde, monniken Wiro, Plechelmus en Otger als thuisbasis voor hun missioneringswerk in de streken tussen Maas en Rijn.
Hier vond ook in de 9e eeuw de bisschop van Utrecht met zijn kanunnikenkapittel een veilig oord op de vlucht voor de Noormannen. In de 15e eeuw werd deze Berg aan de Kanonikale Orde van het H. Graf geschonken “om er een regulier vrouwenklooster op te richten”. Hier legde de priester-kanunnik Jan van Abroeck, die zich wars van alle comfort en wereldse praal met hart en ziel inzette voor de idealen van de Orde van het H. Graf, de basis voor de vrouwenkloosters van het H. Graf die zich in de komende eeuwen over West-Europa zouden verspreiden. Zijn leuze was: Gods wil en eer.
In 1888 werd de oude monastieke traditie op de Berg tot nieuw leven gebracht en tot op heden woont en leeft een kleine communiteit van kanunnikessen van de Orde van het H. Graf op de kerkberg aan de Roer in een klooster, dat de naam Priorij Thabor draagt. Ook de wereldlijke overheid in Nederland erkent de grote cultuurhistorische waarde van de Berg. Berg, kerk, klooster en pastorie worden gezamenlijk gekwalificeerd en beschermd als Rijksmonument en zijn in 2015 grootschalig gerestaureerd.

037 bij tekst 015 stempel

Oorsprong van de Orde
Onder de kanonikale Orden van kanunniken en kanunnikessen onderscheidt de Orde der Reguliere Kanunnikessen van het H. Graf zich door haar grote betrokkenheid bij het H. Graf des Heren in de Verrijzenisbasiliek te Jeruzalem, waarmee zij zich door historische en spirituele banden nauw verbonden weet. De kanonikale Orde van het Heilige Graf is een kloosterorde en dient te worden onderscheiden van de Ridderorde van het Heilig Graf, die veel later is ingesteld en een lekenorde is.

De kanunnikessen van het Heilig Graf zijn de geestelijke erfgenamen van het Latijnse kanunniken-kapittel dat in 1099, na de inneming van Jeruzalem door Godfried van Bouillon ten tijde van de Eerste Kruistocht, de bediening van de H. Grafkerk kreeg toegewezen om er de liturgische plechtigheden te verzorgen: de H. Eucharistie te vieren en als bijzondere opdracht de Getijden te zingen volgens de Latijnse ritus.
Dit kapittel nam in 1114, onder invloed van de kerkelijke vernieuwingsbeweging, bekend als Gregoriaanse hervorming, de Regel van de H. Augustinus aan, om voortaan als kloostergemeenschap in gemeenschap van goederen te gaan leven. Zij stippelden hun leefregel verder uit volgens eigen Constituties. In 1122 werd de Sepulcrijnerorde door Paus Callixtus II erkend als Orde van de Reguliere Kanunniken van het Heilig Graf te Jeruzalem. De kanunniken herstelden de bouwvallige kerk van het H Graf en droegen zorg voor het bewaren van de H. Plaatsen in het H. Land. Ook onderrichtten zij kinderen in godsdienstige en liturgische gebruiken, namen pelgrims op, stonden de armen bij en onderwezen hen in de waarheden van het geloof.
Paus Johannes-Paulus II bezocht op 26 maart 2000 de H. Grafkerk in Jeruzalem en zei toen in zijn homilie: “Hier in de kerk van het H. Graf is het Heilig Graf leeg. Het is een zwijgend getuigenis van de centrale gebeurtenis van heel de mensengeschiedenis: de Verrijzenis van onze Heer Jezus Christus. Bijna tweeduizend jaar lang heeft het lege graf getuigenis afgelegd van de overwinning van het Leven op de dood. De Verrijzenis van onze Heer Jezus Christus is het teken dat de eeuwige Vader trouw is aan zijn belofte en nieuw leven uit de dood doet opstaan.”

034-a bij tekst 014Kloosterleven in Sint Odiliënberg nu
De oude spiritualiteit van het H. Graf leeft in Sint Odiliënberg tot op de dag van vandaag. Door de dagelijkse viering van de liturgische Getijden (lauden, lezingendienst, terts, sext, noon, vespers en completen) beantwoorden de kanunnikessen aan het eerste doel van hun Orde: God loven voor de weldaad van de verlossing en de glorie van de Verrijzenis van de Heer bezingen. Door dit kloosterideaal maar ook door ijverige toeleg op de bekering van het hart tot God worden het apostolisch leven, de activiteiten en de dienst aan de medemens gedragen.

In onze tijd – waarin enerzijds God uit de gedachte van de mensen wordt verbannen en waarin anderzijds de mensen snakken naar verlossing uit een zinloos bestaan en naar blijvend geluk, dat alleen in God te vinden is – is het getuigenis van deze spiritualiteit zeer waardevol, zeker in het geseculariseerde West-Europa. Het PAASMYSTERIE, hoogtepunt van alle Liturgie, staat immers centraal in het kanonikale leven van de Orde.
Deze ordesspiritualiteit sluit nauw aan bij de algemeen kerkelijke spiritualiteit zoals ook het 2e Vaticaans Concilie het uitdrukt in de Constitutie over de H. Liturgie. Zonder ophouden komen ook wij dagelijks bijeen voor de viering van het Paasmysterie om te lezen wat in al de Schriften op Christus betrekking heeft, om de Eucharistie te vieren waarin de overwinning en triomf van zijn dood tegenwoordig worden gesteld, en tevens in Christus God dank te brengen voor zijn onuitsprekelijke gaven tot lof van zijn heerlijkheid door de kracht van de H. Geest. (Vgl. Sacrosanctum Concilium nr. 5).
Zoals de H. Eucharistie het hart is van het kerkelijke leven, is zij dat ook van het godgewijde leven. Zij is de dagelijkse teerspijs en de bron van spiritualiteit. Door middel van de Eucharistie wordt iedere godgewijde mens uitgenodigd om Christus’ Paasmysterie te beleven en zich met Hem te verenigen door zijn eigen leven door de Heilige Geest aan de Vader op te dragen. Zo wordt het leven van de religieuze een voortdurende eredienst aan God in liefde.
Onverbrekelijk hiermee verbonden is Christus’ gebod van de naastenliefde “die ons wordt geschonken door Dezelfde, die zegt: Zoals Ik u bemind heb, moet ook gij elkaar beminnen. Door ons te beminnen schonk Hij ons dit: dat wij door een onderlinge liefdeband verenigd zouden zijn en wij door die zo zachte band van onderlinge liefde tussen de ledematen het lichaam zouden vormen van zulk een Hoofd”. (vgl. H. Augustinus, Tractaat 65,3 op het Johannesevangelie)

Zoals de Apostelen op de berg THABOR verblijd en gesterkt werden door het aanschouwen van de heerlijkheid des Heren, om trouw te kunnen blijven in het zwaarste lijden, zo vinden ook de H. Grafzusters van de priorij Thabor op de kerkberg hun vreugde en kracht in de aanwezigheid van de Verrezen Christus in de Liturgie van de Kerk en de eucharistische aanbidding.
De Liturgie inspireert bovendien tot een leven van eensgezindheid (christelijk leven = gemeenschapsleven), persoonlijk gebed en inzet voor de naaste. Van heinde en verre komen kinderen en volwassenen naar het klooster voor geloofsonderricht, bij de voorbereiding op Sacramenten maar ook als zij Rooms Katholiek willen worden.

051 bij tekst 027De blik gericht op de toekomst
De communiteit is autonoom met na Vaticanum II goedgekeurde Constituties, maar is op dit moment zeer klein geworden. Ondanks het geringe aantal religieuzen (7) streven we er met alle krachten naar het godgewijde leven in zijn kleine en grote consequenties te beleven niet alleen uitgedrukt o.a. door het dragen van het religieuze kleed, het onderhouden van het pauselijk slot en het bewaren van de tradities van de Orde, maar ook in de trouw aan de Romeinse Liturgie (Latijn en Gregoriaanse zang) in volle verbondenheid met en gehoorzaamheid aan de Kerk en de Paus.
Wij hopen en bidden dat er degelijke dames door Onze Lieve Heer geroepen worden om ons klooster te komen versterken, zodat wij ook in de komende tijden kunnen doorgaan de schatten van onze rijke tradities door te geven tot lof van Christus en zijn Kerk en tot heil van onze medemensen (vgl. Sacrosanctum Concilium nr. 7).

Een van onze zusters schreef over haar roepingsgeschiedenis op onze weblog:
Ik werd mij bewust dat God hier in dit klooster het grote middelpunt was. Het was een openbaring voor mij en ook het Latijn vormde geen enkele belemmering ook al leek het aanvankelijk Chinees! Tranen rolden stiekem over mijn wangen. ’s Avonds bij de Completen werd de respons “In manus tuas, Domine, commendo spiritum meum” – In uw handen, Heer, beveel ik mijn geest- gezongen, en dat gaf de doorslag, dít was het. De zekerheid die God mij toen gaf, kan ik niet met woorden beschrijven, maar wel wist ik vanaf dat moment en nu nog steeds: Sint-Odiliënberg is mijn droom. Dit klooster is mijn thuis.

Heel graag verwelkomen wij jonge(re) dames / meisjes die zich willen oriënteren op de vraag of onze levensweg ook voor hen de weg ten leven is waartoe zij voor Christus worden geroepen. Andere talen dan Nederlands zijn geen probleem. We spreken Nederlands, Duits, Frans en Engels en onze jongste zuster komt uit Polen. Zij spreekt daarnaast ook Russisch.

Informatie:
Reguliere Kanunnikessen van het H. Graf
Zuster M. Jacqueline
Priorij Thabor
Aan de Berg 3
NL 6077 AC Sint Odiliënberg
Tel. 0031 (0) 475 532074
E-mail: zr.jacqueline@priorijthabor.nl
Website: www.priorijthabor.nl
Weblog: priorijthabor.blogspot.com
Twitter: @PThabor