Noviciaat, 2e etappe van de vorming

058-a bij tekst 032

HET NOVICIAAT is de tijd om je roeping verder uit te zuiveren en te groeien in eenheid met de medezusters naar God toe.

Aan het begin van het noviciaat vindt er een plechtigheid plaats in de kapel waarbij je als novice je bindt aan de communiteit en de communiteit jou als lid van de gemeenschap aanvaardt. Je nieuwe naam wordt officieel bevestigd en je ontvangt de superplie (het witte koorkleed dat gedragen wordt tijdens de liturgische gebedsuren) als teken dat je vanaf nu de verplichting op je neemt deel te nemen aan het liturgisch gebed. Ook het persoonlijk gebed, lectio divina, en de meditatie zijn belangrijk.058 bij tekst 032

Het noviciaat is de voorbereidingstijd op de tijdelijke geloften.

Tijdens noviciaatsjaar ontvang je als novice (van het Latijnse novitius: nieuweling) een vorming die je helpt te groeien in het kanonikale kloosterleven. Deze vindt plaats in de priorij. Je ontvangt een liturgische, Bijbelse en theologische vorming. Er worden diverse lessen gegeven zoals bijvoorbeeld: latijn, Gregoriaanse zang, kerkgeschiedenis. Daarbij wordt steeds rekening gehouden met je persoonlijke capaciteiten en vaardig-heden. De verschillende aspecten van het religieuze leven zoals het zusterlijk leven in gemeenschap, liturgie, dienstbaarheid, … worden gekleurd door de spiritualiteit van de H. Graforde. De priorin en de novice-meesteres begeleiden je tijdens het noviciaat, geholpen door een aantal andere zusters die vanuit hun ervaring en kennis je van harte willen helpen op je weg.

Naast les volgen, wordt er ook met de handen gewerkt. Als novice heb je enkele praktische taken waar je verantwoordelijk voor bent: poetswerk in huis, de bloemen en planten in de kapel, …

Het noviciaat duurt minimaal 1 jaar. Aan het einde van deze periode kun je vragen om de tijdelijke geloften te mogen afleggen. Onder de zusters wordt dan een stemming gehouden of je al dan niet kunt worden toegelaten tot de tijdelijke geloften. Na de wederzijdse aanvaarding kun je de tijdelijke geloften afleggen.